Een klapband tijdens rijden op hoge snelheid kan tragisch aflopen. Voor de veiligheid is het goed om te weten wat je moet doen wanneer er zo’n situatie plaatsvindt, en vooral hoe je het kunt voorkomen.
De oorzaken van een klapband
Het normale barsten van een band is een gevolg van onjuist gebruik of slijtage. De meest voorkomende oorzaken zijn:
rijden met te lage bandendruk (3/4 van de gevallen).
rijden over een hard of scherp voorwerp (bijv. steen of fles)
te zwaar beladen auto, met als gevolg oververhitting van de banden,
bandendruk buiten het door de fabrikant toegestane bereik,
overmatige slijtage of de leeftijd,
fabrieksfout – deze komt meestal tijdens de eerste paar duizend kilometer aan het licht,
rijden met een defect aan het remsysteem leidt tot oververhitting van de banden.
Een bandexplosie op de stuuras van een zware transportwagen, camper, bus of vrachtwagen betekent bijna altijd verlies van de controle over het voertuig en is zeer gevaarlijk. Een hoog profiel versterkt het plotselinge kantelen en de grote massa de zijwaartse kracht.
Ieder bandenprobleem is gevaarlijk, ongeacht op welke as! Een klapband vóór uit zich in hard getrek van het stuur. Een klapband achter voel je daarentegen door de stoel heen. De achterkant van het voertuig geeft een harde ruk of de auto gedraagt zich alsof deze over een gladde weg rijdt.
Let op!
Een klapband bij een vrachtwagen of oplegger vormt tevens een groot gevaar voor de omgeving. Een band die scheurt (vaak opgepompt tot een druk van 8,5 à 9 bar) barst uiteen in fragmenten die met grote kracht ver weg worden geslingerd. Deze fragmenten kunnen zelfs de vloer van de cabine doorboren.
Klapband - op de goede manier reageren
Om niet verrast te worden, is het nuttig om eens in de zoveel tijd veilige rijtechniek te oefenen. Zo slijt je reflexen in om het voertuig onder controle te kunnen krijgen in noodsituaties. Bij een klapband moet je snel reageren en is er geen tijd om na te denken.
Het draaiende stuur is moeilijk met één hand vast te houden, zelfs voor even. Onthoud dat het alleen het goed vasthouden van het stuur en correcte positie van de stoel mogelijk is om de beheersing over het voertuig te bewaren in moeilijke situaties. Het niet opvolgen van deze voorwaarden vertraagt onze reacties en kan leiden tot volledig controleverlies.
Blijf rustig na een klapband. Veel personenauto's blijven in balans, zelfs bij hoge snelheden (vooral auto's met laagprofielbanden). Om die balans te behouden, mag je geen abrupte bewegingen maken. Als je veilig tot stilstand wilt komen, volf dan de onderstaande instructies op.
1) Laat het gaspedaal rustig omhoog komen – als je voet te snel omhoog komt, kan de auto schokkerig gaan bewegen.
2) Niet remmen – vaak proberen we in een reflex om de auto tot stilstand te brengen maar dit is een grote fout, waardoor de zijwaartse kracht op de auto alleen maar toeneemt.
3) Zodra je het voertuig onder controle hebt, rustig blijven doorrollen – vanaf 40-50 km/u kun je zachtjes beginnen te remmen.
4) Na een klapband op de voorste as kun je krachtig de handrem aantrekken – dit mag echter alleen wanneer de handrem op de achterwielen werkt! Zo verplaats je een deel van de massa naar achteren en wordt de vooras ontlast.
Als je geen controle over de auto kunt krijgen, geef dan gas (hoe minder dynamisch de auto, hoe meer gas). Zo krijg je controle over de zijwaartse krachten en is er minder kracht nodig om het stuur recht te houden. Idealiter direct versnellen na de klapband om de grootste problemen te voorkomen. Na het vergroten van de snelheid en geleidelijk stabiliseren van het voertuig langzaam het gaspedaal omhoog laten komen tot de auto volledig stilstaat.
Het moeilijkste is om de psychische reflex te beheersen, die je maant om te remmen bij gevaar. Wanneer het gelukt is om veilig snelheid te minderen, moet je zorgen dat de auto op een veilige plek komt te staan, alvorens een gevarendriehoek te plaatsen, die onderdeel uitmaakt van de verplichte auto-uitrusting.
Een klapband - hoe voorkom je het?
Correct gebruikte banden garanderen veilige en langdurige exploitatie. Daarvoor moet je enkele regels opvolgen:
Controleer regelmatig de bandendruk. Doe dit ten minste eens per week, voorafgaand aan iedere langere reis en na aanzienlijke daling van de temperatuur, bijv. na een nieuw koufront. Voor mensen die dagelijks grote afstanden afleggen, betekent dit dagelijkse controle, en daar is niets overdrevens aan.
Als je over een hard voorwerp of gat gereden bent, inspecteer dan tijdens de eerstvolgende gelegenheid de band aan beide kanten. Controleer of er geen schuurplekken of 'bubbels’ aan de zijkant zijn ontstaan, die duiden op het scheuren van de koorden.
Rijd geen stoepranden op. Als dit echter onvermijdelijk is, doe het dan zo langzaam mogelijk.
Parkeer de auto niet met de wielen tegen de stoep gedrukt.
Je kunt de banden oppompen met stikstof. Zo verklein je de drukverandering ten gevolge van temperatuurschommelingen van het weer en van de band tijdens het rijden.
Een klapband wordt soms voorafgegaan door het dagenlang onverklaarbaar ontsnappen van lucht. Toenemende vibratie en temperatuur van de band tijdens het rijden, zelfs bij de juiste bandendruk, kan een aankondiging zijn van een klapband in de nabije toekomst.