Tijdens het rijden in de auto moet je veel in de gaten houden om ervoor te zorgen dat alles op een veilige manier verloopt voor jezelf en andere weggebruikers. Dat kan lastig zijn omdat je lang niet alles in de gaten kunt houden. Je kunt tijdens het rijden immers niet naar je banden kijken of een blik werpen onder de motorkap. Daarom zijn er tal van manieren waarop jij als automobilist tijdens het rijden geholpen wordt door de auto zelf. De moderne auto is uitgerust met tal van sensoren en andere technologieën zodat jij op de hoogte gesteld kunt worden wanneer er iets mis is.
De meeste waarschuwingen vanuit de auto worden naar jou gecommuniceerd door middel van waarschuwingslampjes. Wat moet je hier nou precies over weten wanneer je veilig deel wilt nemen aan het verkeer en welke waarschuwingslampjes zijn écht belangrijk?
Alle vijf waarschuwingslampjes waarbij je direct de auto stil moet zetten
Er zijn vijf rode waarschuwingslampjes waarbij je nooit door blijft rijden. Sterker nog, het is slim om de auto op de eerste parkeerplaats stil te zetten waar je rustig en oplettend heenrijdt aangezien je weet dat er écht iets aan de hand is. Om het belang van de lampjes aan te geven, zijn deze allemaal rood.
De eerste duidt een probleem met de remmen aan. Je ziet een cirkel tussen twee haakjes met een uitroepteken in het midden. In alle gevallen betekent dit dat er een probleem is met de remmen en je niet meer kunt rekenen op optimale en correcte werking.
Het tweede waarschuwingslampje is een rode accu op het dashboard. Ook hierbij is het belangrijk dat je de auto zo snel mogelijk ergens veilig parkeert, omdat er iets verkeerd is met de stroomvoorziening van of naar de accu. Dit kan erin resulteren dat de auto volledig stilvalt tijdens het rijden en niets het nog doet.
Het derde lampje is een thermometer in vloeistof, opnieuw rood. Hierbij zet je de auto zo snel mogelijk stil. Doorgaans geeft dit lampje aan dat er te weinig of geen koelvloeistof aanwezig is in het systeem. Dit zorgt ervoor dat de auto aan de kook kan raken en het motorblok zo beschadigd kan raken dat het vervangen moet worden.
Hetzelfde geldt voor het waarschuwingslampje waarbij je een rood oliekannetje ziet. Er is dan te weinig olie aanwezig, waardoor de motor volledig vast kan slaan. Ook hier geldt dat de auto zo snel mogelijk stilgezet moet worden.
Zie je een uitdijende band met een uitroepteken in het midden? Dat is een bandenspanningscontrolemelding. Een of meer banden hebben een afwijkende (te lage) bandenspanning. Zet de auto direct stil om te zien of er een acuut probleem is. Wanneer het lampje rood is, is de bandenspanning zo laag dat doorrijden per definitie niet verstandig is.
In alle bovenstaande gevallen rijd je niet verder voordat het probleem verholpen is. In de meeste gevallen zal de Wegenwacht ingeschakeld moeten worden, tenzij je zelf olie, koelvloeistof of een reserveband bij je hebt. Heb je dit niet, dan kan de Wegenwacht je daar uiteraard ook bij helpen.
Bij welke waarschuwingslampjes mag ik wel gewoon doorrijden?
In lang niet alle gevallen zijn waarschuwingslampjes reden voor paniek. De vuistregel is dat een oranje waarschuwingslampje wél een probleem aanduidt, maar niet betekent dat de auto direct op de eerste parkeerplaats gezet hoeft te worden. Hierbij kun je denken aan het motorlampje (tenzij deze knippert), de airbagmelding, een roetfiltermelding en de melding voor de stuurbekrachtiging.
In al deze gevallen is er wel iets aan de hand met de auto en moet dit nagekeken worden. Het is echter niet zo acuut dat de Wegenwacht ingeschakeld moet worden. Uiteraard is het verstandig om rekening te houden met de melding. Zie je bijvoorbeeld het waarschuwingslampje oplichten van de stuurbekrachtiging, dan weet je dat dit uit kan vallen en het sturen (aanzienlijk) zwaarder kan worden.
In het geval van een oranje waarschuwingslampje kun je dus door blijven rijden, maar is het wel verstandig om alvast een afspraak te maken bij je garage zodat de auto uitgelezen en/of gerepareerd kan worden.
Een auto waarschuwingslampje is er niet voor niets
Waarschuwingslampjes zijn een belangrijk communicatiemiddel waarmee de auto jou aangeeft dat er een serieus probleem is met de auto. Het is in alle gevallen aan te raden om actie te ondernemen, ongeacht de kleur van het waarschuwingslampje. Gewoon door blijven rijden met een waarschuwingslampje is onverstandig en gevaarlijk omdat:
- De auto niet meer in optimale staat is.
- Een nieuwe melding niet door kan komen (brandt het motorlampje al een paar maand en komt er een nieuwe waarschuwing bij, dan zie je die dus nooit).
- Je hiermee de inzittenden en andere weggebruikers onnodig in gevaar kunt brengen.
Dit doe je bij waarschuwingslampjes in de auto
Is het lampje rood? Zet de auto dan zo snel mogelijk op een veilige plek neer. Sommige problemen kun je zelf oplossen, bijvoorbeeld met koelvloeistof of olie. Zorg er wel voor dat je handschoenen bij je hebt. Kun je het probleem niet zelf oplossen, dan bel je de Wegenwacht.
Is het lampje geel? Dan kun je gewoon naar huis of de garage rijden om de auto te inspecteren en een reparatie te plannen in overleg met een monteur.