Wie al het voorrecht heeft gehad om een Formule 1 race te bezoeken, zal vooral het gebrul van de machtige high performance motoren bijblijven. Zeker, de motor is erg belangrijk voor de prestatie van deze bolides, en aan het uiterlijk is het aerodynamisch ontwerp duidelijk af te lezen –met name de spoiler die de downforce moet leveren heeft al veel autofabrikanten geïnspireerd. Maar het belangrijkste onderdeel van een racewagen zijn de banden.
Wat doen banden eigenlijk?
Banden zijn een kritiek onderdeel mits het maximale eruit gehaald wordt. Elke beweging van een Formule 1 auto op het circuit wordt bepaald door de grip van de banden. Maar wat is zo bijzonder aan deze banden?
Het rubber dat wordt gebruikt in het productieproces van banden bestaat uit een mengsel van polymeren. Om een band te maken worden deze rubberstructuren gevulkaniseerd (uitgehard in een oven na de toevoeging van zwavel). Met dit bakproces worden zwavelverbindingen tussen polymeerketens gevormd die de band soepelheid en viscositeit geven.
Deze twee kenmerken variëren naargelang de intensiteit van de werklast van de banden (de hoeveelheid contact met het circuit, wat een gevolg is van de snelheid van de auto) en de temperatuur; deze twee criteria hebben tegenovergestelde invloeden. Als de contactfrequentie te hoog is, verstijft de rubbersamenstelling (tot het punt dat deze broos wordt) en verliest alle viscositeit.
Temperatuur heeft het tegenovergestelde effect. In koele omstandigheden is de verbinding stijf en bros. Naarmate de temperatuur stijgt, wordt deze echter zacht en soepel. M.a.w. de neerwaartse kracht (“downforce”) en het gewicht van de auto proberen de radius van de banden te verkleinen, maar de snelheid probeert deze te vergroten.
In feite compenseren deze twee situaties elkaar, want naarmate de snelheid toeneemt, neemt ook de neerwaartse kracht toe. De banden moeten beginnen te slippen om de antislip krachten te genereren die een auto in staat stellen om aan het wegdek te blijven plakken. Bij een raceauto met een snelheid van 300 km/ u raken de moleculen in het contactvlak van de band het wegdek voor slechts tweehonderdste van een seconde.
De soorten banden
De banden die de meeste grip geven zijn banden zonder profiel, de zogenaamde slicks, en er worden maar liefst 7 verschillende droge bandencompounds aangeboden door het Italiaanse Pirelli, dat de banden levert voor alle racestallen. De banden hebben een kleurcodering op de zijwand zodat de kijker de bandenstrategie kan volgen.
Hoe zachter de band, des te beter is de grip van de slicks: Hypersoft (roze) werd in 2018 door FIA ingevoerd en geeft de meeste grip- maar slijt ook het meest, Ultra soft (paars) en Super soft (rood) zijn vergelijkbaar maar iets harder. Soft (geel) wordt veel gebruikt vanwege de langere levensduur en Medium (wit), Hard (ijsblauw) en Extra hard (oranje) zijn de hardere banden.
Banden met profiel werden in 1998 verplicht om het gripniveau te verminderen, en dus de auto's te vertragen tot veiligere snelheden. Hoewel de FIA erin slaagde om de mechanische grip voor de auto's te verminderen, haalden de teams, met hun technische talent, alle verloren grip terug met behulp van aerodynamica. Maar er was een neveneffect hiervan; zodra een auto in de buurt van de achterkant van een andere auto kwam, vertraagt het kielzog de inhalende auto doordat de aerodynamica verstoord wordt. Het gevolg was dat op elkaar jagen en proberen in te halen op topsnelheid niet meer interessant was en de voorkeursmethode om in te halen werd door pit-strategie door het gebruiken van verschillende brandstofbelastingen.
Dit maakte races extreem saai voor veel kijkers, die meer actie op het circuit verwachten, en geen zin hebben in het diepgaand bestuderen van de fijne kneepjes van de pit-strategie. Daarom besliste de FIA om slick-banden opnieuw in te voeren en de aerodynamica te regelen om de afhankelijkheid van aerodynamische grip te verminderen en de mechanische grip te vergroten. Banden met profiel worden nu nog alleen met regen gebruikt, en zijn verplicht als de race begint achter de safety car vanwege zware regen (artikel 24.4l 2018 FIA reglement). De intermediate banden (groen) voeren 25 liter per seconde af en zijn te gebruiken op een nat of opdrogend parcours en full wets (blauw) kunnen 60 liter per seconde afvoeren in de regen.
De strategie
Hoewel de hypersofts in theorie de snelste banden zouden moeten zijn, is het niet ongebruikelijk dat ultrasofts of zelfs softs sneller kunnen zijn in bepaalde omstandigheden. Teams houden rekening met bandgegevens, strategie, simulatiegegevens, feedback van de coureur en tal van andere factoren om te beslissen welke band op dat moment het beste is.
Met de keuze uit 7 banden is het goed mogelijk dat een hypersoft leidt tot een extra pitstop om banden te wisselen, terwijl een hardere band de race uit kan rijden.
Tijdens een raceweekend biedt Pirelli een bandkeuzemogelijkheid voor alle F1-teams. Gebaseerd op de baan en de typische bandenslijtage, bieden ze een selectie aan van 13 droge compounds per coureur. Als het een circuit met hoge bandenslijtage is, zoals Spa, zouden hypersofts niet worden aangeboden en zou een selectie van supers tot mediums of hards worden aangeboden. Hieruit selecteren de teams hun 13 bandensets.
Zo koos het oppermachtige Mercedes team van Hamilton in Spanje voor 5 supersofts, terwijl Sirotkin met 10 supersoft een veel agressievere strategie koos. De racestal van Sirotkin, Williams, gaat het niet zo voor de wind de laatste tijd, vandaar een “alles of niets” strategie. Hamilton won de race en Sirotkin zag de geblokte vlag als laatste.
De volledige strategie wordt nog voor het raceweekend bepaald, met back-upschema's en flexibiliteit om aan te passen op basis van de data uit de vrije training. En de écht goede strateeg onderscheidt zich uiteraard door het team voor te bereiden op het onverwachte!