Misschien heb jij je al eens afgevraagd of je de beste banden van een set nu voor op de voorste of de achterste as moet monteren. Zo ja, dan ben je niet de enige; wij hebben al vele vragen gekregen over dit onderwerp. De meningen lopen sterk uiteen. Daarom hebben wij voor de lezers een overzicht van verschillende tests gemaakt.
Auto-as
Ooit was het zó...
Bij het gebruik van banden met binnenband was men van mening dat de betere banden op de vooras moesten worden geplaatst, zodat de auto in geval van een lekke band niet van de weg zou trekken. Tegenwoordig worden banden zonder binnenband als veiliger beschouwd, en in geval van een lekke band loopt de lucht er veel minder snel uit dan bij oude modellen.
Enkele decennia geleden werd de markt gedomineerd door auto's met aandrijving van de achteras. Daarom moesten de beste banden op de aandrijfas worden gemonteerd, in dit geval dus de achterste. Zo ontstond de theorie dat de beste banden altijd achterop moeten worden geplaatst.
In de loop der jaren is deze visie verouderd geraakt omdat auto's tegenwoordig meestal een vooraandrijving hebben. Volgens de oude theorie is deze bandenplaatsing bevorderlijk voor de besturing, stabiliteit, waterafvoer en controle in de sneeuw en op gladde wegen. Dit geldt echter alleen maar voor rechte wegen, op parkeerplaatsen en bij rijden met constante snelheid. Daarom moet je onthouden dat dit soort theorieën in veel gevallen niet helemaal kloppen of niet meer actueel zijn.
Maar liefst 4 organisaties hebben onafhankelijk van elkaar tests uitgevoerd om aan te tonen in welke situatie het beste voor een bepaalde as kan worden gekozen voor de beste banden. De onderstaande argumenten geven duidelijke aanwijzingen welke as je moet kiezen voor de beste banden.
Op welke as plaats de betere banden? TCS-test
Als basispunt zijn experts uitgegaan van de ideale situatie, oftewel vier nieuwe banden.
In de eerste en tweede combinatie zijn banden van hetzelfde merk uit dezelfde productieperiode getest, met een verschil in loopvlakdiepte van niet meer dan 1,5 mm. Deze tests simuleren een situatie waarin je twee banden koopt en een jaar later nog eens twee. In de tests werden de nieuwe eerst achter en toen voor gemonteerd.
In de derde en vierde combinatie werden banden van verschillende merken getest, met verschillende productiedata en een maximaal verschil in loopvlakdiepte van 3 mm. Net als bij de eerste twee combinaties werden de betere banden eerst achter en toen voor gemonteerd.
Tijdens deze tests zijn de volgende prestaties vergeleken:
aquaplaning,
remmen op nat wegdek met ABS,
bochten op nat wegdek,
sturen op nat wegdek zonder ESP,
sturen op nat wegdek met ESP,
rijbaan wisselen op nat wegdek zonder ESP,
remmen op droog wegdek met ABS.
Combinatie 1 – betere banden op de achteras
Wanneer de beste banden (dus met een dieper loopvlak) achter zitten, zijn de volgende prestaties iets slechter ten opzichte van de ideale situatie:
bestendigheid tegen aquaplaning,
remmen en sturen op nat wegdek met auto's zonder ESP (in een auto die wel over dit systeem beschikt, is het verschil bij het sturen nauwelijks te merken.
Toch kun je de betere banden het beste achterop monteren. Waarom? In dat geval zal de auto niet minder goed presteren bij een plotse wissel van rijbaan op nat wegdek, bijv. bij het ontwijken van een hindernis, wat wel het geval is wanneer de beste banden rond de vooras zitten.
Deze oplossing is dus optimaal voor de veiligheid. Verlies van stabiliteit van de auto (overstuur) bij een plotselinge bocht is gevaarlijk in het bijzonder.
Bij problemen met de stabiliteit van de vooras is het aanzienlijk eenvoudiger om de auto weer in het gareel te krijgen dan bij gripverlies van de achterwielen, wat veel ingrijpender en problematischer is.
Combinatie 2 – de minst versleten banden op de vooras
Ook in de omgekeerde situatie, dus met de bete banden vóór, is het remmen en sturen op nat wegdek iets minder goed. Bovendien is de auto instabieler bij plotseling veranderen van rijbaan op nat wegdek, zoals we al hebben besproken onder combinatie 1.
De auto zal daarentegen iets minder snel gaan aquaplanen.
CONCLUSIE: Iedere combinatie met twee vergelijkbare bandenparen heeft zijn voor- en nadelen. Montage van de betere banden achter is echter veiliger, vooral in noodsituaties waarbij een plotselinge hindernis moet worden ontweken. In dat geval is het de zwaarder belaste achterste as die sneller grip verliest, dus kunnen de beste banden beter op die as gemonteerd zijn.
Combinatie 3 – veel betere banden op de achteras
Stel je in dit geval eens voor dat je twee totaal verschillende bandenparen hebt qua model, productietijd en loopvlakdiepte. Wanneer je de beste banden achter monteert, wordt het remmen op nat wegdek veel slechter in geval van een auto met ABS. Ook het nemen van bochten gaat behoorlijk achteruit op nat wegdek zonder ESP. Minder sterke verslechtering treedt op bij:
aquaplaning dwars over de weg,
sturen op nat wegdek met ESP,
remmen op droog wegdek met ABS.
Combinatie 4 – de beste banden op de vooras
In deze situatie zitten de betere banden voor en de slechtere achter. In dit geval gaan er maar liefst drie categorieën op achteruit:
sturen op nat wegdek zonder ESP,
sturen op nat wegdek met ESP,
rijbaan wisselen op nat wegdek zonder ESP.
Deze combinatie zorgt er ook voor dat bochten op nat wegdek moeilijker te nemen zijn.
He remmen op droog en nat wegdek en de bestendigheid tegen aquaplaning gaan er daarentegen niet op achteruit.
CONCLUSIE: Ook in geval van banden met zeer uiteenlopende prestaties is er geen ideale oplossing, maar net als bij combo's 1 en 2 monteer je de betere banden bij voorkeur achter. Betere banden voorop leiden tot aanmerkelijke verslechtering van de stabiliteit en sturing in onverwachte situaties op nat wegdek. Om het risico op een slip bij een acute, scherpe manoeuvre te verkleinen, wordt aanbevolen om de beste banden op de achteras te monteren ondanks het feit dat de remweg langer wordt.
LET OP! Onthoud ook om regelmatig te roteren tussen de assen, bij voorkeur iedere 10000 km, zodat alle banden in vergelijkbare staat blijven en ongelijkmatige slijtage wordt voorkomen (uitgaand van 4 gelijke banden).
Resultaten voor afzonderlijke prestaties:
Aquaplaning – VOOR BETER
Remmen op nat wegdek met ABS – VOOR BETER
Bochten op nat wegdek – VOOR BETER
Sturen op nat wegdek zonder ESP – ACHTER BETER
Sturen op nat wegdek met ESP – ACHTER BETER bij een groot verschil in bandenkwaliteit / VOOR BETER bij een klein verschil
Rijbaan wisselen op nat wegdek zonder ESP – ACHTER BETER
Remmen op droog wegdek met ABS – VOOR BETER (de verschillen waren niet groot)
Test Michelin
Voor deze test is gebruik gemaakt van auto's met voorwiel-, achterwiel- en vierwielaandrijving. Volgens de resultaten uit de tabel moet de bestuurder – onder beschouwing van eigen vaardigheden en de aandrijving van de auto – zelf een rationele beslissing nemen over de as voor de banden met het beste loopvlak. Volgens Michelin is de ouderwetse stelling uit vele handleidingen dat de beste banden op de vooras gemonteerd moeten worden, zeker geen vaste regel. Michelin stelt dat iedere oplossing zijn voor- en nadelen heeft. De details vind je in de onderstaande tabellen:
Auto's met voorwielaandrijving |
Betere banden op de vooras | Betere banden op de achteras |
Voordelen van betere banden op de vooras | Nadelen van betere banden op de vooras | Voordelen van betere banden op de achteras | Nadelen van betere banden op de vooras |
optimale grip op besneeuwd en nat wegdek korte remweg op besneeuwd en nat wegdek goede grip op droog en nat wegdek grote bestendigheid tegen aquaplaning bij rechtdoor rijden
| langere remweg op nat wegdek weinig bestendigheid tegen aquaplaning in de bochten meer zwenken op nat wegdek minder remvermogen in scherpe bochten
| veel bestendigheid tegen aquaplaning in snelle bochten minder zwenken in bochten op nat wegdek korte remweg op nat wegdek in de bochten
| weinig grip op droog en nat wegdek langere remweg op besneeuwd en nat wegdek minder grip op droog en nat wegdek minder comfortabel rijden in de bochten slechter optrekken in bochten minder bestendigheid tegen aquaplaning bij rechtdoor rijden meer zwenken op droog wegdek
|
Auto's met achterwielaandrijving |
Betere banden op de vooras | Betere banden op de achteras |
Voordelen van betere banden op de vooras | Nadelen van betere banden op de vooras | Voordelen van betere banden op de achteras | Nadelen van betere banden op de vooras |
korte remweg op besneeuwd en nat wegdek veilig en comfortabel rijden in lange bochten op droog wegdek minder zwenken in bochten op droog wegdek
| minder grip op wegen bedekt met ijs en sneeuw. langere remweg in de bocht op nat en droog wegdek kleinere bestendigheid tegen aquaplaning bij rechtdoor rijden en in bochten zwenken in bochten op nat wegdek
| goed optrekken in bochten op besneeuwd wegdek korte remweg in de bochten op nat en droog wegdek bestendigheid tegen aquaplaning bij rechtdoor rijden en in bochten minder zwenken in bochten op nat wegdek
| |
Auto's met 4x4-aandrijving |
Betere banden op de vooras | Betere banden op de achteras |
Voordelen van betere banden op de vooras | Nadelen van betere banden op de vooras | Voordelen van betere banden op de achteras | Nadelen van betere banden op de vooras |
korte remweg op besneeuwd en nat wegdek veilig en comfortabel rijden in lange bochten op droog wegdek minder zwenken in bochten op droog wegdek
| minder grip op wegen bedekt met ijs en sneeuw. langere remweg in bochten op droog wegdek kleine bestendigheid tegen aquaplaning in bochten en bij rechtdoor rijden zwenken in bochten op nat wegdek
| goed optrekken in bochten op besneeuwd wegdek korte remweg in de bochten op nat en droog wegdek grote bestendigheid tegen aquaplaning bij rechtdoor rijden en in bochten minder zwenken in bochten op nat wegdek
| |
Test door de ADAC
De testritten hebben plaatsgevonden op een circuit – op nat en droog wegdek en bij gladheid. Er werden auto’s vergeleken met voorwielaandrijving en verschillende bandenconfiguraties – met bijna versleten banden op de achteras en nieuwe op de vooras, vice versa en met nieuwe banden op beide assen. Alles testritten werden eerst verricht met uitgeschakelde en vervolgens ingeschakelde stabilisatiesystemen (ESC of DTC, VDC, ESP etc.) en tractiecontrole (ASR, TC etc.).
Op het slipcircuit, ter imitatie van een glad wegdek, besproeid met water, deden auto’s met vier nieuwe banden het het best. Auto’s met nieuwe banden op de vooras trokken evengoed op maar bij pogingen om de bocht te nemen op dezelfde snelheid raakte het voertuig gauw van de weg. Ook waren de auto’s instabiel en onberekenbaar en reden ze rechtdoor met gedraaide wielen (dit alles vond plaats bij rustig rijden met snelheden tot 70 km/u). Om over het vooraf uitgezette spoor te rijden, moest de bestuurder de snelheid met 10-15 km/u minderen ten opzichte van auto’s met 4 nieuwe banden.
Auto’s met nieuwe banden op de achteras en meer versleten banden op de vooras presteerden veel beter. Het starten en rijden was moeilijker en soms ging de grip verloren bij krachtig optrekken, maar de auto gedroeg zich stabiel en gleed niet weg naar de zijkanten. De snelheid lag 5-10 km/u hoger dan bij de auto met bijna versleten banden achter en nieuwe banden voor. In sommige gevallen werden prestaties bereikt die dicht in de buurt kwamen van de configuratie met vier nieuwe banden. Dit hing ook af van of de banden op de vooras al grip begonnen te verliezen of dat de groeven nog in staat waren om water af te voeren.
De grootste verschillen traden op bij het rijden in bochten en bij het plotseling hard intrappen van het gas- of rempedaal in de bochten. De snelheidsverschillen liepen op tot wel 20 km/u en in de meeste gevallen waren deze ongeveer 30% in het voordeel van de betere banden op de achteras, ongeacht de technische vaardigheden van de bestuurder. De verschillen werden groter naarmate de snelheid toenam en er krachtiger werd geremd en opgetrokken.
Bij een auto met voorwielaandrijving levert rijden met de betere banden op de achteras de meeste voordelen op. Problemen bij het starten en optrekken zijn een direct signaal voor de bestuurder dat het wegdek glad is en extra voorzichtigheid geboden is. Omgekeerde montage van de banden werkt tegen, doet de oplettendheid van de bestuurder verslappen en geeft een onjuist gevoel van veiligheid. De bandenconfiguratie is van enorme betekenis omdat van de weg raken het derde meest voorkomende type verkeersongeval is.
Er moet ook wat worden gezegd over problemen in verband met montage van de beste banden op de achteras van een auto met voorwielaandrijving. De loopvlakken van de vooras zullen hierdoor sneller slijten. Bovendien kan er overstuur ontstaan als het profiel van de voorbanden te sterk versleten is. Om het verschil in loopvlakslijtage te beperken, kunnen de banden worden afgewisseld tussen de assen, op voorwaarde dat het verschil ten minste 1 mm is (bij particuliere auto’s bijv. ieder seizoen, bij vlootauto’s iedere 5 à 10 duizend kilometer). Wanneer de verschillen in loopvlakdiepte groter zijn (2-3 mm) moet een van de bandenparen eerder worden vervangen.
Test door de OAMTC
Uit de tests van het Oostenrijkse ÖAMTC (Österreichische Automobil Motorrad und Touring Club) kan het volgende worden geconcludeerd:
Slechtere banden op de achteras gaan gepaard met het risico op slippen, met als eventueel gevaarlijk gevolg een zijbotsing. Dit geldt ook voor auto's met voorwielaandrijving.
Mindere banden op de vooras leiden op hun beurt tot een aanzienlijk langere remweg.
Montage van sterk verschillende banden wat slijtage betreft, betekent een groter risico op een ongeval.
Betere banden aan de voorzijde zorgen voor een kortere remweg en meer bescherming tegen aquaplaning.
Betere banden achter vergroten de stabiliteit bij een plotse manoeuvre en zorgen dat de auto vloeiender door de bocht gaat, vooral bij nat weer.
Wanneer er een klein verschil (ca. 1 mm) tussen de loopvlakdiepten van de banden is, is het verschil in comfort verwaarloosbaar en zorgt het ESP-systeem voor aanzienlijke verbetering van het rijspoor.
De ÖAMTC beveelt aan om bij aanzienlijke slijtage van de banden een nieuwe set van vier te kopen. Als je slechts twee nieuwe banden aanschaft, bevelen de Oostenrijkers aan om deze op de achterste as te plaatsen.
Onze mening
Onverwacht en sterk zwenken van de achterzijde van het voertuig tijdens het remmen op nat wegdek en in bochten is een gevaarlijke situatie, omdat de bestuurder makkelijk de controle over het voertuig kan verliezen. Ook kan de stuurbaarheid van de auto afnemen, die weer kan worden verbeterd door minder druk uit te oefenen op het gas- of rempedaal. Om die redenen bevelen auto- en bandenfabrikanten meestal aan om de minst versleten of nieuwe banden altijd op de achteras te monteren, ongeacht of de aandrijving voor of achter zit.
Aquaplaning is merkbaar bij de voorwielen. Wanneer de achterste wielen het contact met de weg verliezen, merk je dit niet. Daarom is montage van banden met een minder diep loopvlak op de achteras gevaarlijk.
Een andere waarschuwing voor de bestuurder is de waarschijnlijkheid van een klapbandin geval van een band met minder loopvlak die op de vooras gemonteerd is. Banden zijn in het loopvlak verstevigd met sterke, stalen koordlagen. Wanneer de auto met hoge snelheid in een gat of tegen een hindernis rijdt, kan de band knappen en scheuren. Hier heeft de mate van slijtage van het loopvlak geen invloed op.
Onthoud ook om niet slechts twee banden te monteren als ze alle vier sterk versleten zijn. Ook wordt afgeraden om op slechts één as winterbanden te monteren, omdat hiermee het evenwicht van de auto in het geding raakt. Ook kan dit leiden tot gripverlies, met een eventueel ongeval tot gevolg.
Onthoud dat er ook situaties zijn waarin de betere banden bij voorkeur op de voorste as worden geplaatst, maar dit komt niet vaak voor. Als je geen zin en tijd hebt in het bestuderen van de tests en analyses, is het ongeacht de aandrijving van jouw voertuig in principe veiliger en beter om de beste wielen achter te doen.