Het merk Citroën
Het begin. De geschiedenis van de firma Citroën als autofabrikant gaat terug tot 1919, maar haar wortels reiken tot 1904. Toen richtte André Citroën de firma Engrenages Citroën op, die tandwielen produceerde. Algauw werden de tandwieloverbrengingen van de firma gemonteerd in de meeste Franse wagens. De tandwielen van Citroën werden ook door Rolls-Royce aangekocht voor zijn wagens. Op 28 mei 1919 werd de productie van de eerste Citroën Type A opgestart. De première van de auto ging gepaard met een massale reclamecampagne en binnen twee weken werden er 16 000 bestellingen binnengehaald. Een enorm succes.
De ontwikkeling. Wanneer we het over Citroën hebben, mogen we de Poolse episode niet vergeten. In Warschau werd een montagelijn van de firma geopend, de derde buiten Frankrijk. Ze had een oppervlakte van 7000 vierkante kilometer en startte de productie in 1930. In de fabriek werden personenwagens van het type C4 en C6 met gesloten carrosserie gemonteerd. Er werd gedeeltelijk gebruik gemaakt van Poolse materialen. In de bloeiperiode werden volgens verschillende bronnen 1000 tot 2400 wagens gemonteerd. Al in 1932, nadat een licentieovereenkomst met Fiat was ondertekend, beperkte de Warschause filiaal van Citroën haar activiteiten en werd twee jaar later gesloten wegens de crisis. Op het einde van de jaren ’40 en ’50 kende het merk een snelle groei. In 1949 werd de productie van de 2CV (de populaire “eend” of “geit”) met tweecilindermotor opgestart. De productie van deze auto werd pas in 1990 stopgezet. In 1955 werd het model DS op de motorshow in Parijs voorgesteld. Het veroorzaakte een schok. De eerste dag al werden er 12 000 bestellingen voor de auto binnengehaald. In 1970 werden er maar liefst 103 000 van deze auto’s geproduceerd, en gedurende de volledige productieperiode bijna een half miljoen exemplaren. In 1974 vormden Citroën en Peugeot samen het concern PSA. Sindsdien hebben de auto’s van de merken bepaalde onderdelen gemeen (motoren, versnellingsbakken, bodemplaten).
Bijdrage aan de automobielindustrie. Citroën voerde heel wat technologische innovaties in, waaronder de eerste stalen carrosserie, de hydropneumatische ophanging en de seriemontageband.
Vandaag. Aan het begin van deze eeuw werd de productie van het model C5 opgestart, dat heel wat controverse opriep door zijn eerder conservatieve uitzicht. Daarna kwam de C3, die met zijn charmante uitzicht wel het hart van de chauffeurs wist te winnen. De C3 werd gevolgd door de C8, C2, C1, C4 en C6. Naast de personenwagenmodellen werden en worden nog steeds bestelwagens van het merk ontworpen.
Bijdrage aan de automobielindustrie. Het model DS uit 1955 was uitgerust met schijfremmen, een halfautomatische versnellingsbak, hydropneumatische ophanging en een grote bagageruimte van 500 liter. Dit waren voor die tijd erg innovatieve oplossingen.
Interessante weetjes. De firma legde grote nadruk op de kwaliteit en duurzaamheid van zijn wagens. In 1933 werd een willekeurig exemplaar van de productielijn gehaald en ... er werd in 133 dagen 300 000 km aan een vaste snelheid van 93 km/u mee afgelegd. De overbrenging van Citroën werd gebruikt voor het roer van het grootste schip van die tijd, de Titanic. Het model DS werd in 1967 gebruikt in de film “Fantomas revient”. Het speelde er de rol van auto met verborgen straaljager, waarmee Fantomas kon ontsnappen.
Populaire modellen: Citroen C1, Citroen C3, Citroen C4, Citroen C4 Picasso, C5, Citroen C6, Citroen C8.
Banden. De meeste wagens van het merk Citroën zijn standaard uitgerust met banden van het merk Michelin. Een uitzondering zijn de nieuwe auto’s van de serie C3 (Bridgestone Turanza ER300 banden) en DS3 (Bridgestone RE050A banden), die standaard uitgerust zijn met Bridgestone banden. Citroën past met zijn tientallen automodellen enorm veel verschillende bandenmaten in zijn auto’s toe. De populairste maten zijn 175/65 R14, 185/65 R14, 195/65 R15, 85/60 R15, 195/60 R15, 205/55 R16 en 215/55 R16.